In deze paragraaf gaan we leren hoe we in de natuurkunde met behulp van meetwaarden een grafiek maken. In de bovenbouw gaan we ook leren hoe we een formule kunnen opstellen bij een grafiek.
Een goede manier om metingen weer te geven is met behulp van tabellen en grafieken. Hieronder zien we bijvoorbeeld een tabel met daarin de valtijd van een voorwerp bij verschillende hoogten. Belangrijk is om bij elke kolom de grootheid te schrijven en daarachter tussen haakjes de eenheid.
Hoogte (m) | Tijd (s) |
0 | 0 |
10 | 1,4 |
20 | 2,0 |
30 | 2,5 |
40 | 2,9 |
Van deze tabel kunnen we de volgende grafiek maken:
Er zijn een aantal belangrijke regels voor het maken van grafieken in de natuurkunde:
Hieronder zien we nog een voorbeeld van een trendlijn. Wederom zien we hier een vloeiende lijn. Merk op dat deze lijn niet recht hoeft te lopen. Ook in dit voorbeeld zien we een paar meetfouten. De meetwaarde met de grootste meetfout is omcirkeld.
Als je de grafiek afleest, dan is het belangrijk niet naar de meetpunten te kijken, maar naar de trendlijn zelf. De individuele meetpunten kunnen immers meetfouten bevatten.
In de volgende grafiek zien we een kwadratisch verband. De formule hiervoor is: $$ y = ax^2 $$ Om ook hier de waarde voor a te vinden, moeten we van de grafiek eerst een rechte lijn maken. Dit wordt lineariseren genoemd. In dit voorbeeld doen we dit door als variabele voor de x-as niet de x te nemen, maar de x2. Hieronder hebben we x2 uitgerekend voor een aantal waarden. In de grafiek rechtsonder zien we dat deze meetwaarden inderdaad een rechte lijn opleveren.
x | x2 | y |
0,00 | 0,00 | 0,00 |
1,00 | 1,00 | 0,25 |
2,00 | 4,00 | 1,00 |
3,00 | 9,00 | 2,25 |
De helling van deze rechte lijn is: $$ a = \frac{\Delta y}{\Delta x} = \frac{1,5}{6,0} = 0,25 $$ De formule wordt dus: $$ y = 0,25 x^2 $$ In de onderstaande afbeelding zie je nog een aantal andere verbanden die vaak voorkomen. Het is van belang dat je deze verbanden uit je hoofd kent.
Laten we een praktisch voorbeeld bespreken. Stel we willen de relatie tussen de lengte van een slinger en de slingertijd bestuderen. In een grafiek linksonder zien we een aantal metingen die horen bij dit experiment. Als je deze grafiek vergelijkt met de bovenstaande grafieken, dan herken je hier een wortelverband in. Er geldt dus:
$$ T = a \sqrt{L} $$Als we a willen bepalen, dan moeten we de grafiek lineariseren. Op de x-as schrijven we nu niet L, maar √L. Het resultaat hiervan zie we in de afbeelding rechtsboven. De helling is hier gelijk aan: $$ a = \frac{\Delta y}{\Delta x} = \frac{6,0}{3,0} = 2,0 $$ De formule wordt dus: $$ T = 2,0 \sqrt{L} $$ De formule voor de slingertijd wordt volgens BINAS gegeven door: $$ T = \frac{2\pi}{\sqrt{g}} \sqrt{L} $$ De letter g is hier gelijk aan de zogenaamde valversnelling. Als we deze formule vergelijken met de formule die we gevonden hebben op basis van onze metingen, dan vinden we: $$ 2,0 = \frac{2\pi}{\sqrt{g}} $$ Als we deze formule omschrijven, dan kunnen we de valversnelling g uitrekenen: $$ g= \left( \frac{2\pi}{2,0} \right)^2 = 9,9 \text{ m/s}^2 $$ Zoals je ziet komen we in de buurt van de correcte waarde 9,81 m/s2. Als we nog nauwkeuriger hadden gemeten, dan hadden we nog dichter bij deze waarde uitgekomen.
massa (kg) | volume (m3) |
---|---|
10 | 0,017 |
30 | 0,052 |
60 | 0,103 |
80 | 0,138 |
massa (kg) | volume (dm3) |
---|---|
5 | 0,6 |
8 | 0,9 |
10 | 1,4 |
13 | 1,5 |
18 | 1,6 |
20 | 2,4 |
27 | 3,0 |
Hoogte (km) | Dichtheid lucht (kgm-3) |
2,5 | 0,94 |
5,0 | 0,69 |
7,5 | 0,50 |
10,0 | 0,37 |
12,5 | 0,27 |
15,0 | 0,19 |
Frequentie (Hz) | Golflengte (m) |
300 | 1,14 |
310 | 1,11 |
320 | 1,07 |
330 | 1,04 |
340 | 1,01 |
350 | 1,00 |
360 | 0,95 |
370 | 0,93 |
380 | 0,90 |
390 | 0,88 |
400 | 0,86 |
Snelheid (m/s) | Wrijvingskracht (N) |
1 | 0,030 |
2 | 0,103 |
3 | 0,232 |
4 | 0,413 |
5 | 0,645 |
6 | 0,929 |
7 | 1,264 |
8 | 1,651 |
Massa (g) | Trillingstijd (s) |
10 | 0,063 |
20 | 0,089 |
30 | 0,109 |
40 | 0,126 |
50 | 0,140 |
60 | 0,154 |
V (10-6 m3) | f (102 Hz) |
94 | 3,3 |
172 | 2,4 |
298 | 1,9 |
448 | 1,6 |
630 | 1,3 |